Opdracht 1
b.
Amsterdam, 2014, eerste druk 2013.
c. 360
2. psychologische roman.
3. Deze roman is een monument voor een stad zoals er maar
één is: Genua, La Superba (de hoogmoedige). En meer nog dan een roman over een
schokkend echte en labyrintische stad, is het een liefdesverhaal dat tragisch
eindigt. En meer nog dan een stadsroman en een liefdesroman, onderzoekt,
vertelt en ontrafelt La Superba de fantasie van een beter leven elders en laat
zien hoe mensen – van gerenommeerde schrijvers en verlopen heren van stand tot
arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren – op verschillende manieren
verdwalen in die fantasie. En meer nog dan over de stad, de liefde en het lot
van de zoekende mens gaat deze grandioze meerstemmige roman over het schrijven
van een grandioze meerstemmige roman.
Opdracht 2; informatiemap
Wanneer een boek
geschreven wordt, is het de schrijver die al zijn hersenspinsels op papier zet.
Laten we daarom eens kijken naar de schrijver achter La Superba; Ilja Leonard Pfeijffer.
Pfeijffer werd in
1968 in Rijswijk geboren. De schrijver woont en werkt in Genua. Vanaf 2004
stopte Pfeijffer met zijn werkzaamheden als classicus aan de Universiteit van
Leiden. Hiervoor schreef hij al, maar na deze tijd werd veel proza van hem
uitgegeven.
Met zijn boek La Superba won de schrijver de Libris
Literatuurprijs en de Inktaap (jongerenprijs voor literaire werken). Nadat het
boek met prijzen werd beloond, verschenen er velen recensies. Enige citaten uit
deze recensies klinken als volgt:
“Thematisch
gezien maakt dit slotakkoord La Superbarond. Het oogt zo eenvoudig, alsof de
schrijver achteloos met zijn eigen leven heeft zitten meeschrijven, maar het is
allemaal bedacht, constructie, illusie.”
“Het knappe en het onderhoudende overheersen – de ernst
blijft een ondertoon. De pijnlijke uitglijders van Ilja zelf ondermijnen zijn
zelfverzekerheid, maar blijven wat in slapstick hangen. Tot het slot. Dan wordt
Ilja in zijn hart geraakt, wordt Genua op zijn donkerst afgeschilderd, dan is
iedereen weg of dood of nog erger. De spoken van het verleden duiken op en alle
vrolijkheid eindigt in het donkerste hoekje van het labyrint. In mineur. Dat
brengt La Superbaeen niveau hoger (beste redacteur, maak er toch
maar vier sterren van), en ons tot een droevige conclusie: de fantasie kan veel
redden, maar het doet weinig af aan ons lot.”
“Ilja Pfeijffer maakte het obligate van een
schrijver die in een nabij stukje Europa gaat wonen om daarover te verhalen,
tot onderdeel van zijn roman over Genua.”
Na zijn succes
met La Superba werd de schrijver een veelgevraagd auteur in de kolommen van dagbladen
en tijdschriften. Het volgende interview is mogelijk gemaakt door Tom
Kellerhuis van HP/De Tijd:
Hoe kom je aan dat fenomenale
schrijftalent?
“Als het talent is, kan ik die vraag niet beantwoorden. Ik kan alleen maar zeggen wat ik er zelf aan heb gedaan. Ik heb een grote intrinsieke belangstelling. Ik word niet moe van keihard werken.”
“Als het talent is, kan ik die vraag niet beantwoorden. Ik kan alleen maar zeggen wat ik er zelf aan heb gedaan. Ik heb een grote intrinsieke belangstelling. Ik word niet moe van keihard werken.”
Wie is volgens Ilja Pfeijffer de grootste nationale schrijver?
“Je bedoelt aller tijden? Nog leven? Prozaschrijver of dichter? Van het Nederlandse taalgebied of ook van België? De grootste dichters van de Nederlandse taal zijn Vondel en Lucebert. Om de rijkdom van hun vocabulaire en beeldentaal. En van de naoorlogse literatuur, helemaal niet zo origineel, vind ik Gerard Reve de grootste prozaschrijver. Uniek, vernieuwend en niet na te doen. Vooral Op weg naar het einde en Nader tot u. Dat bestaat toch niet in het buitenland? Het is op een bepaalde manier onvertalbaar. Het slaat daar ook helemaal niet aan.”
“Je bedoelt aller tijden? Nog leven? Prozaschrijver of dichter? Van het Nederlandse taalgebied of ook van België? De grootste dichters van de Nederlandse taal zijn Vondel en Lucebert. Om de rijkdom van hun vocabulaire en beeldentaal. En van de naoorlogse literatuur, helemaal niet zo origineel, vind ik Gerard Reve de grootste prozaschrijver. Uniek, vernieuwend en niet na te doen. Vooral Op weg naar het einde en Nader tot u. Dat bestaat toch niet in het buitenland? Het is op een bepaalde manier onvertalbaar. Het slaat daar ook helemaal niet aan.”
Ik had verwacht dat je jezelf zou noemen.
“Ik heb er geen bezwaar tegen als anderen dat doen, maar ik doe dat niet zelf. Uit een soort van valse bescheidenheid. Hoewel een gebrek aan zelfvertrouwen een karakterfout is die ik niet bezit. Maar ik laat het liever zien dan dat ik erover aan een cafétafel zit te praten.”
“Ik heb er geen bezwaar tegen als anderen dat doen, maar ik doe dat niet zelf. Uit een soort van valse bescheidenheid. Hoewel een gebrek aan zelfvertrouwen een karakterfout is die ik niet bezit. Maar ik laat het liever zien dan dat ik erover aan een cafétafel zit te praten.”
De meeste grote Nederlandse schrijvers doen dat wel. Neem de Grote Drie.
“Die zogenaamde Grote Drie vind ik een merkwaardig verschijnsel. In welke literatuur heb je dat? Noem mij eens de Grote Drie van Engeland, van Duitsland, van Zweden? Die heb je daar toch ook niet? Eigenlijk was het een sublieme marketingtruc. Allemaal spektakel voor de bühne, maar voor de buitenwereld hebben ze altijd met z’n drieën een front opgetrokken. Wolkers mocht er niet bij horen, Komrij ook niet. Slim bedacht. Want we hebben het nu nog steeds over de Grote Drie.”
“Die zogenaamde Grote Drie vind ik een merkwaardig verschijnsel. In welke literatuur heb je dat? Noem mij eens de Grote Drie van Engeland, van Duitsland, van Zweden? Die heb je daar toch ook niet? Eigenlijk was het een sublieme marketingtruc. Allemaal spektakel voor de bühne, maar voor de buitenwereld hebben ze altijd met z’n drieën een front opgetrokken. Wolkers mocht er niet bij horen, Komrij ook niet. Slim bedacht. Want we hebben het nu nog steeds over de Grote Drie.”
Ben je niet jaloers op het succes van iemand als Arnon Grunberg?
“Grunberg is een soort van bedrijf. Hij is een multinational geworden. Maar nee. Ik kan misschien jaloers zijn op zijn zakelijke manier van aanpak, maar ik vind hem artistiek niet zo interessant.”
“Grunberg is een soort van bedrijf. Hij is een multinational geworden. Maar nee. Ik kan misschien jaloers zijn op zijn zakelijke manier van aanpak, maar ik vind hem artistiek niet zo interessant.”
Je vermoedt dat het schrijven een truc is?
“Ik wéét dat het een truc is. Hij schrijft steeds hetzelfde boek. Hij kan een verhaal vertellen, daar is hij niet slecht in, hoor. Maar die stijl, die zinnen, dat is een toontje.”
“Ik wéét dat het een truc is. Hij schrijft steeds hetzelfde boek. Hij kan een verhaal vertellen, daar is hij niet slecht in, hoor. Maar die stijl, die zinnen, dat is een toontje.”
Ongemakkelijke uitspraken over collega’s schuw je niet, al lig je polemisch
alweer een tijdje stil.
“Ja, ik moet even een nieuw slachtoffer hebben. Het komt wel weer, maar er is op dit moment niemand die mij heeft gekwetst.”
“Ja, ik moet even een nieuw slachtoffer hebben. Het komt wel weer, maar er is op dit moment niemand die mij heeft gekwetst.”
Moet het per se iemand zijn die je heeft gekwetst?
“Nee, je hebt gelijk, dat hoeft helemaal niet. Ik pak gewoon iemand die totaal onwetend door Amsterdam kuiert en door mij plotseling getroffen wordt door een precisiebombardement. Al zou ik nu niet weten wie. Mijn eeuwige slachtoffer is Arie Storm (literatuurcriticus van Het Parool – TK), maar hij is wel een heel makkelijk slachtoffer. Hahaha.”
“Nee, je hebt gelijk, dat hoeft helemaal niet. Ik pak gewoon iemand die totaal onwetend door Amsterdam kuiert en door mij plotseling getroffen wordt door een precisiebombardement. Al zou ik nu niet weten wie. Mijn eeuwige slachtoffer is Arie Storm (literatuurcriticus van Het Parool – TK), maar hij is wel een heel makkelijk slachtoffer. Hahaha.”
Dit is natuurlijk
niet het enige werd van de schrijver. Pfeijffer heeft poëzie geschreven en
toneel, maar slechts zijn proza noem ik hieronder;
Ø
Rupert: een bekentenis (roman)
(2004) bekroond met de Seghers Literatuurprijs
Ø
Het geheim van het vermoorde geneuzel: een poëtica (essays) (2003)
Ø
Het grote baggerboek (roman)
(2004), genomineerd voor de Gouden Doerian), bekroond met de Tzumprijs
voor de beste literaire zin 2005
Ø
Het ware leven. Een roman (roman)
(2006)
Ø
Second Life. Verhalen en reportages uit een tweede leven (essays) (2007)
Ø
De filosofie van de heuvel. Op de fiets naar Rome (reisverslag, met Gelya Bogatishcheva) (2009)
Ø
Het ministerie van Specifieke Zaken (bundeling politieke columns uit NRC Next) (2011)
Ø Hoe word ik een beroemd
schrijver? (2012)
Bronnen;
