donderdag 12 maart 2015

Opdracht genreschilderijen

Ik heb deze opdracht samen gedaan met Robin Klijn in onze tussenuren, vandaar dat onze opdrachten overeenkomen.



                                                                                                                                 
1.       Adriaen Brouwer – Peasant Brawl 1620 – 1630
Ik vind dit schilderij van Brouwer zeer goed passen bij het lied “Boerengezelschap” van Bredero.
In het lied "boerengezelschap" bezingt Bredero een groepje boeren dat naar Vinkeveen trekt voor een potje ganzentrekken. Daarbij rijdt men op een paard onder een gans door die aan zijn poten aan een lijn is opgehangen. In het voorbijgaan probeert men de vogel de kop af te rukken. Na dit tijdverdrijf gaan de boeren in een herberg drinken en dansen met een paar plaatselijke schonen. Al spoedig ontstaat er ruzie met enkele mannelijke dorpsbewoners. Er breekt een gevecht uit, de messen worden getrokken en een ‘veenkikker’ uit Vinkeveen valt dood op de grond. (bron: http://www.fransmensonides.nl/boer_zij1.htm)

Op het schilderij zien we verschillende taferelen uit het lied terugkomen. Zo zien we bijvoorbeeld gezelligheid en boeren rond de tafel, die zich vermaken met drank en vrouwen. Bovendien is er te zien dat deze bijeenkomst uit de hand loopt. Aan de linkerkant van het schilderij zien we namelijk twee mannen die elkaar letterlijk in de haren vliegen. De ene man grijpt het hoofd van de andere man vast en beiden trekken zij een kwaad gezicht. Niet alleen deze mannen hebben ruzie, ook drie vrouwen achter hen hebben een meningsverschil.

Op deze afbeelding en in het lied, wordt duidelijk gemaakt hoe het niet moet, door middel van exempla contraria. De mensen op het schilderij bevinden zich op het platteland. De exempla contraria op dit schilderij zijn bedoeld voor de nette mensen uit de stad. De stadsbewoner wordt op het hart gedrukt om niet naar het platteland te gaan, omdat de mensen daar gewelddadig, vuil en misdadig zijn. Heren en burgers wordt aangeraden boers gedrag achterwege te laten.




2. Jan Steen, 1625/1626-1679
Dit schilderij van Jan Steen past goed bij het lied “oudt Bestevaertje, met een iong Meysjen” van Bredero.
Dit is een boertig lied in dialoogvorm, het bevat een aanzoek van een rijke grijsaard aan een knap jong meisje, en haar spottende afwijzing omdat zij al een passende vrijer heeft.

Het schilderij en het lied komen niet helemaal overeen, maar hebben wel degelijk dezelfde elementen. Op het schilderij zien we een paar in een slaapvertrek. Wat meteen op valt is het leeftijdsverschil. De man is veel ouder dan de vrouw. Dit is in het liedje van Bredero ook zo. Verschil zit hem wellicht in de rol van de vrouw. In Bredero’s lied wijst zij de man af. In het schilderij niet; er wordt een bordeelbezoek uitgebeeld. De rode kleding van de vrouw maakt duidelijk dat zij in een bordeel werkt. De pijp die tegen de pispot leunt (deze zie je niet op deze afbeelding, maar staat wel op het origineel. Helaas kon ik deze niet op het blog zetten), wijst op hetzelfde; “een pijpje uitkloppen” is een oud eufemisme voor bordeel bezoek. (http://museumbredius.nl/product/steen-jan-paar-in-slaapvertrek-2/)

Het schilderij en het lied bevatten bovendien dezelfde boodschap; ze benadrukken dat een relatie tussen een jonge meid en een oude vent niet goed is. De boodschap is dan ook gericht aan jonge vrouwen; geloof niet zomaar de mooie praatjes van rijke , oude mannen, maar denk zelf eerst goed na!

3. De Koekvrijer – Jan Steen.

Dit schilderij vind ik bij het lied “AMOUREUS-LIEDT” passen. In dit lied wordt de liefde voor een vrouw beschreven. Zij wordt gevleid.

Dit gebeurt in het schilderij ook: Een  interieur waarin zich twee personen bevinden. Het schilderij toont een handwerkende vrouw, die nauwelijks belangstelling heeft voor de man rechts die avances maakt. De vrouw draagt een groen bovenstuk met een blauwe rok. Op haar schoot houdt ze een naaiwerk, welke op een kussen ligt. De vrouw kijkt de beschouwer aan. De man, rechts van haar, houdt in zijn rechterhand zijn hoed vast en in zijn linkerhand een koek. Op de achtergrond is links een bed te zien, met rechts een open deur waardoor zicht is op de tuin. Aan de muur hangt een schilderij met een molen. 

De boodschap in dit schilderij was wellicht voor vrouwen bedoeld. Het was een waarschuwing voor “trap niet in mooi gevlei”. Ook het schilderij van de molen op de achtergrond kan betekenis hebben. Molens stonden vaak voor boertige en erotische taferelen. Dit kan ook een waarschuwing zijn om uit de buurt van molens, en dus boeren, te blijven.



woensdag 4 maart 2015

Verslag; een vlucht regenwulpen


1.  algemene informatie

Auteur; Maarten ’t Hart.
Titel; een vlucht regenwulpen

 Plaats van uitgave; Amsterdam
 Jaar van uitgave; 2014
 Druk; 1978

 Aantal pagina’s: 163

Genre: ontwikkelingsroman, psychologische roman.

Samenvatting: In Een vlucht regenwulpen vertelt de dertigjarige Maarten, hoogleraar biologie, zijn levensgeschiedenis. Hij beschrijft twee weken uit zijn leven, maar blikt veelvuldig terug op zijn verleden. Het verhaal begint met het trouwfeest van Maartens beste vriend Jakob. Op het feest ontmoet hij een zusje van Martha, voor wie hij sinds de middelbare school een obsessieve liefde koestert. Hij maakt een afspraakje met het zusje om over twee weken samen een concert te bezoeken, maar wordt direct daarna overvallen door de dwanggedachte dat hij dan dood zal zijn.
Allengs wordt duidelijk hoezeer Maartens liefde voor Martha niet alleen zijn leven bepaalt, maar ook verweven is met de liefde voor zijn inmiddels overleden moeder. (http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/e/een-vlucht-regenwulpen/)
2. verwachtingen

Het boek ‘een vlucht regenwulpen’ stond centraal tijdens Nederland Leest 2014. Ik hoorde heel veel over het boek en langzaam  begon iets in mij te branden om het te lezen. Mijn ouders hadden beiden het boek gelezen en waren erg positief.  Mijn verwachtingen voordat ik het boek inging, waren dus al erg hoog.

3. motieven en thema

De motieven die terugkeren in het boek zijn de volgende;

1.       Het geloof in God
Hier opent het boek zelfs mee. Op de eerste pagina lezen wij:

Vraag 27: Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods? 

Antw.: De almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, gelijk als met zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen, niet bij geval, maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen. 

Ook staan er stukken in over Maarten die naar de kerk gaat. 

2.       Liefde voor natuur. Maarten loopt in het boek maar al te graag door de natuur heen: hier krijgt hij geen genoeg van. Vele diersoorten worden de lezer voorgelegd.
3.       Angst voor de dood in combinatie met dwanggedachten. Maarten krijgt in het boek dwanggedachten die hem vertellen dat hij snel zal overlijden. Wanneer hij een ongeluk krijgt, worden deze gedachten alleen maar sterker.
4.       Eenzaamheid en isolement. Maarten sluit zich altijd van iedereen af. Dit zien we goed in het hoofdstuk ‘pleinvrees’. Maarten zit alleen aan de kant en speelt niet met de andere kinderen. Hij is als enige, helemaal alleen.

Thema

Ik vind het thema van het boek lastiger te bepalen. Liefde, geloof en dood spelen belangrijke rollen, maar als ik hiervan het belangrijkste thema zou moeten kiezen dan is dat wat mij betreft liefde. En dan niet per se die zoetsappige romantische liefde, maar liefde voor de natuur, liefde voor een onbereikbaar meisje, onvoorwaardelijke liefde voor ouders, liefde voor het leven met de angst om dood te gaan, liefde voor het geloof met de vraag of je wel gelooft. De liefde in dit boek wordt dus van allerlei kanten bedreigd en dat maakt het zo sterk.

4.  Beoordeling

Schrijfstijl; Maarten ‘t Hart heeft geprobeerd de lezer zo veel mogelijk bij het verhaal te betrekken. Dat doet hij onder andere door zijn schrijfstijl. Doordat hij het verhaal in de ik-vorm schrijft en doordat hij het verhaal in de tegenwoordige tijd heeft geschreven.

Ook viel mij op dat de schrijver veel gebruik maakt van (hele) lange zinnen. Een zin bestaat vaak al uit drie regels. Een voorbeeld;

“ Ze gaat op het bed liggen en herhaalt met onregelmatige tussenpozen die ouderwetse psalmregels, die plotseling een rijke betekenis en diepe inhoud schijnen te hebben, zelfs dat woord ongeneugt, daar toch alleen maar geplaatst ter wille van het rijm”. (pagina 67)

Ik houd wel van wat langere en intelligentere zinnen in een verhaal. Deze pakken mij meer dan korte zinnen.

Inhoud

Ruimte;

Het verhaal speelt zich in twee landen af; Nederland en Zwitserland. In deze landen zijn weer verschillende locaties te onderscheiden. In Nederland;

1. Het ouderlijk huis van Maarten
Dit was voor Maarten tenminste tot en met zijn vierde jaar de enige plek op de wereld.  Dat is dan ook meteen een van de redenen waarom deze locatie zo belangrijk is. Het huis blijft ook later een grote rol spelen. Maarten heeft zijn huis altijd gezien als een veilige haven waar niemand kon komen en zijn moeder hem beschermde.
2. School
De school is belangrijk in het verhaal omdat Maarten daar niet geliefd was en er toch heen moest. Maarten was een zeer intelligente jongen en hij mocht daarom van de meester in een apart hok zitten. Hierdoor werd hij nog meer van de klas geïsoleerd. Maarten was al niet echt een pratertje, hij speelde nooit met klasgenootjes.  Op school ontmoette hij Martha. Martha is belangrijk voor de beslissingen die Maarten op verschillende momenten maakt. Daarom is de school een belangrijke plek. Het is een bron van verschillende gebeurtenissen.

Zwitserland:
In Zwitserland bezocht Maarten een congres over weefselkweek. Het eerste moment maakt al duidelijk wat het belangrijkste aspect is van Zwitserland, wat ruimte betreft. Als Maarten van het station naar buiten kijkt ziet hij in de verte een paar scherpe, niet bewegende wolken staan. Hij is hierdoor heel erg gefascineerd.

De belangrijkste locaties in Zwitserland zijn:
1. De universiteit
Hier ontmoet hij verschillende mensen en hier is hij het meeste van zijn tijd te vinden. 
2. De bergen
De belangrijkste gebeurtenis vindt echter niet plaats op de universiteit maar in de bergen.
Maarten is hier met vrienden als het op een gegeven moment mis gaat tijdens het afdalen en Maarten bijna dood valt.

Vertelperspectief

De hoofdpersoon, de schrijver zelf, wordt van binnenuit beschreven, dus vanuit het ik-perspectief. Je weet hierdoor veel over de gevoelens en eigenschappen van de ik-persoon. 
De andere personages worden door de hoofdpersoon van buitenaf beschreven. We weten dus alles over de hoofdpersoon en minder over de bijpersonen.

 5. Eindoordeel
Mening

Argument
Het boek  is gedetailleerd, maar niet langdradig. Hierdoor lees je hem snel uit.

De tijd in het boek is 10 dagen. De schrijver doet hier 163 pagina’s over. Toch weet de schrijver je vast te houden met verschillende gebeurtenissen. Neem bijvoorbeeld Maarten die soms bijna dood gaat; dit schudt de lezer helemaal wakker.
Een leuk aspect in het boek  zijn de natuuromschrijvingen. Maarten ziet dingen die gewone mensen tegenwoordig helemaal niet meer opvallen.

“Regenwulpen zijn zo zeldzaam, zo bijzonder dat ik naar het raam wil rennen om ze te zien”. (pagina 68)

“behalve door valken, die op zo gelijkmatige afstanden boven de middenberm hingen met snel slaande vleugels, werd de weg ook gemarkeerd door reigers die juist in de langs de weg aangelegde sloten meer voedsel konden vinden dan op andere plaatsen”. (pagina 44)
Ook vind ik de eenzaamheid van Maarten heel herkenbaar voor mijn leeftijd. Het zoeken naar jezelf. Het zoeken naar het leven.

“iemand die me accepteerde zoals ik was en de scherpe kanten van mijn eenzaamheid heeft afgeslepen.” (pagina 45)

“ vanaf dat ogenblik verlang ik naar huis en het verlangen wordt sterker tijdens het speelkwartier als ik eenzaam op een hoek van het plein sta. (…) Geen enkel kind zegt iets tegen me, niemand vraagt me iets. (pagina 50)
















 


 
Het boek voldeed zeker aan mijn verwachtingen. Ik ging er heel positief in en zo heb ik het boek ook ervaren. Ik vond het boek heel persoonlijk en daarom heel mooi en kwetsbaar. Mijn dank aan de schrijver, het was een interessant kijkje in zijn leven.


Keuzeopdracht: titelverklaring

We kunnen de titel “een vlucht regenwulpen” op verschillende manieren opvatten. Aan de ene kant heeft de titel voor de schrijver een emotionele lading. Dit zien we in het hoofdstuk “regenwulpen”. In dit hoofdstuk overlijdt Maartens moeder. Op het moment dat zij overlijdt vliegt er namelijk een vlucht regenwulpen over:

“Aan het eind van de middag richt ze plotseling haar hoofd even op en twee korte zuchten ontsnappen haar en haarhoofd glijdt opzij en op hetzelfde moment zie ik een vlucht regenwulpen voorbij gaan boven het donkere riet. Regenwulpen zijn zo zeldzaam, zo bijzonder dat ik naar het raam toe wil rennen om ze beter te kunnen zien maar ik doe het niet, ik denk alleen maar: ze is gestorven op het moment dat de regenwulpen over kwamen en die gedachte troost me, vreemd genoeg. (pagina 68)

Omdat dit een van de belangrijkste momenten in Maartens leven is, is het misschien wel logisch dat deze gebeurtenis de titel van het boek is geworden. Maarten verwijst met deze titel naar de dood van zijn moeder, op een zachte manier.

Ook kan de titel verwijzen naar het wat dromerige karakter van Maarten. Hij zoekt vaak de natuur op, dit maakt hem rustig. Het geluid van regenwulpen geeft hem een beschermend gevoel. De titel kan dus ook staan voor een vlucht naar fantasie, een vlucht uit de echte wereld.

En dan denk ik dat de titel zelfs nog iets anders kan betekenen: Roepende regenwulpen voorspellen slecht weer, zo luidt een oude volkswijsheid. In het geval van Maarten voorspellen de regenwulpen geen slecht weer, maar slechte gebeurtenissen. Zijn moeder overlijdt namelijk als deze vogels overkomen. De titel kan dus ook staan voor de donkere momenten die Maarten in zijn leven tegenkomt.

Als ik de auteur zou zijn en een titel zou moeten kiezen, zou ik voor “Alleen” gaan. Isolement en eenzaamheid is van groot belang in het boek. Ook denk ik dat heel veel mensen eenzaamheid in hun leven ervaren. In de titel kunnen meerdere mensen zich zo vinden.

Dat maarten alleen is, zien we heel goed wanneer ij het speelkwartier op de basisschool beschrijft:
Vanaf dat ogenblik verlang ik naar huis en het verlangen wordt sterker tijdens het speelkwartier als ik eenzaam op een hoek van het plein sta. (…) Geen enkel kind zegt iets tegen me, niemand vraagt me iets. (pagina 50)

Wanneer ik de uitgever was en het boek een titel had moeten geven, dan zou dit “Martha” worden. Martha speelt een grote rol in het boek en is eigenlijk de verpersoonlijking van liefde voor de hoofdpersoon. Als een boek deze titel zou hebben, worden lezer nieuwsgierig. Want wie is Martha? Deze titel maakt het boek mysterieus.

Een fragment waarin de liefde van Maarten voor Martha blijkt is de volgende:


“ Vanaf die eerste dag was ik niet in staat haar gezicht in gedachten voor mij te halen. Wat was dat voor vreemde kwelling? Alle gezichten van alle klasgenoten kon ik zonder enige moeite in gedachten oproepen en zelfs van het meisje waarmee ze altijd optrok kon ik me ogenblikkelijk het gezicht scherp herinneren als ik dat wilde. Waarom dan niet dat van haar? (…) Waarom kon ik haar nooit vasthouden, fixeren?” (pagina 82)

Bronnen:
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/336